Het inhuren van een uitzendkracht kan op papier in eerste instantie duurder lijken dan de inzet van een eigen vaste medewerker. Echter, het uurtarief van een uitzendkracht is inclusief vakantiegeld, vakantiedagen, risico van (langdurige) ziekte, de kosten van salarisverwerking, kosten van organisatie, werving, etc.
Zou je de kosten van een vaste medewerker hier tegenover zetten dan moet je zijn of haar uurloon delen door het percentage dat deze medewerker gemiddeld beschikbaar is voor werk. De uitkomst daarvan moet je vermenigvuldigen met 8% vakantiegeld en de eventuele eindejaarsuitkering. Vervolgens zou je de kosten van het selecteren en aannemen van deze medewerker, alsmede de kosten van salarisverwerking moeten meenemen om te bekijken of een uitzendkracht “duur” is ten opzichte van de vaste medewerker.
Bereken je daarbovenop nog de contractverplichtingen die voortvloeien uit het (tijdelijk) aannemen van vaste medewerkers volgt er nog een ander plaatje.
Aan de andere kant is een nadeel in de kosten bij het inhuren van een uitzendkracht de BTW. Dat maakt het geheel natuurlijk 21% duurder.
Maar ook al zouden de kosten van het inhuren van een uitzendkracht per uur nog duurder dan bij elkaar opgeteld de kosten per uur van een vaste medewerker, dan nog kan er prijstechnisch voor worden gekozen uitzendkrachten in te huren.
Bijvoorbeeld bij seizoens- of conjunctuurschommelingen kan er overcapaciteit ontstaan van vaste medewerkers. De kosten van deze overcapaciteit, ook wel leegloop genoemd, zijn vaak hoger dan de eventuele additionele kosten per uur van een uitzendkracht.
Het antwoord op de vraag of een uitzendkracht duur is, is dus van vele factoren afhankelijk en vraagt om een zorgvuldige analyse en berekening.